Fruit of Paradise (1970)

In Fruit of Paradise (1970) gaat de Tsjechisch-Slowaakse Věra Chytilová aan de slag met het Bijbelse scheppingsverhaal. De lotgevallen van Adam en Eva bieden nog steeds een allegorie rond zonde en onschuld, maar die overstijgt de strikt christelijke moraal. Chytilová, grootgebracht in een streng katholieke omgeving, zet het verhaal zowel vormelijk als inhoudelijk naar haar hand en presenteert een fascinerende, surreële adaptatie.

Enkele jaren voor Fruit of Paradise manifesteerde Chytilová zich al als boegbeeld van de Tsjechische New Wave met het controversiële Daisies (1966), dat eveneens de vrouwelijke zonde en autonomie verkent. De film wordt door de Tsjecho-Slowaakse overheid verboden, maar bestendigt wel Chytilová’s internationale reputatie als gelauwerd cineast. De kenmerkende donkere humor, voorliefde voor duistere menselijke kantjes en experimentele documentairetechnieken uit Daisies worden nog scherper gesteld in Fruit of Paradise.

Deze film wordt ingeleid door filmwetenschapper Alexander De Man.